Skip to main content

De Rasstandaard van de Mops

1. Algemeen voorkomen:
Een duidelijk vierkant en gedrongen gebouwde hond. De Mopshond moet "Multum in Parvo" zijn, maar dit voorkomen moet duidelijk gemaakt worden door evenredigheid, compactheid en stevige, ontwikkelde spieren.

2. Hoofd en Schedel:
Het hoofd is groot, zwaar en rond, geen appelhoofd, geen inkerving in de schedel (geen doggegroef). De snuit is kort, stomp, vierkant, maar niet opgewipt. De rimpels zijn diep en breed.

3. Ogen:
Donker van kleur, zeer groot, vrijmoedig en puilend, bolvormig, zacht en bezorgd van uitdrukking. Met veel glans en vol vuur bij opwinding.

4. Oren:
Dun, klein, zacht, als zwart fluweel. Er zijn twee soorten: het rozeoor en het knopoor. Aan het laatste wordt de voorkeur gegeven.

5. Voorhand:
Voorbenen zeer krachtig, recht, middelmatig lang en goed onder het lichaam geplaatst.

6. Lichaam:
Kort en gedrongen, brede borst en ronde ribben.

7. Achterhand:
Achterbenen zeer krachtig, recht, middelmatig lang en goed onder het lichaam geplaatst.

8. Voeten:
Niet zo lang als de hazevoet en niet zo rond als de kattevoet, met duidelijke insnijdingen tussen de tenen, zwarte nagels.

9. Staart:
Zo sterk mogelijk over de heup gekruld, de dubbele krul is de volmaakte.

10. Vacht:
Fijn, glad, zacht, kort en glanzend. Noch hard noch wollig.

11. Kleur:
Zilvergrijs, AbrikoosBbeige of Zwart. Elke kleur moet zuiver zijn om het contract duidelijk te laten uitkomen tussen basiskleur, de aalstreep en het masker.

Aftekeningen:
Duidelijk afgetekend. Het masker, de oren, vlekken op de wangen (Eng. moles = moedervlekken), de duimafdruk of diamant op het voorhoofd en de aalstreep op de rug moeten zo zwart mogelijk zijn.

Masker:
Moet zwart zijn, hoe dieper en duidelijker afgetekend, hoe beter.

12. Aalstreep:
Een zwarte streep, die van het achterhoofd tot de staart loopt.

13. Gewicht:
Van 6,25 kg tot 8,25 kg gewenst (reuen of teven).

14. Fouten:
Licht en langbenig, korte benen en lang lichaam.

Karakter:

Spijtig genoeg zegt de standaard ons niet veel over het karakter van de Mops. Slechts heel even wordt er bij het bespreken van de ogen aan het karakter gedacht. Toch is vooral zijn lieve, zachte aard, zijn totale liefde voor zijn baasje die de Mops voor velen onweerstaanbaar maakt.

Mopshonden en kinderen zijn de beste "bondgenoten". Dit wist ook Koningin Victoria, haar Mopshonden waren meestal in de kinderkamer te vinden.

De beste plaatsen in huis zijn net goed genoeg voor de Mopshond. Hij houdt van comfort, een zachte zetel, een knusse warme haard, een mals bed. Eenmaal buiten kunnen ze rennen, spelen en wandelen. Dat is juist zo prettig bij de Mops: Binnen is hij een aangename huisgenoot, van nature kalm, maar als je hem tot spelen aanmoedigt of met hem de natuur intrekt wordt hij één en al activiteit.

Mopshonden leven meestal heel goed met meerdere samen. Wij hebben zelfs langere tijd meer dan 17 mopsen gehad, reuen en teven, en als er dan andere mopsenliefhebbers op bezoek kwamen, waren er soms wel meer dan 25 mopshonden in de woonkamer. Er zijn niet veel rassen waarbij zulk een bijeenkomst zonder "kleerscheuren" zou verlopen.

De Mopshond is zeer gevoelig, behandel hem steeds rechtvaardig en geef hem de liefde die hij U zo gul teruggeeft. Hij voelt de gemoedstoestand van zijn baasje beter aan dan wie ook - is droevig met U of uitbundig blij met U. Daarbij heeft hij ook een sterk gevoel voor humor, en indien nodig is hij een goede waakhond.

Gangwerk:

Ook hierover zwijgt de standaard in alle talen. En toch is het gangwerk van de Mops heel bijzonder. De Mops heeft een "rolling movement", een licht rollende gang. Absoluut anders dan de "rolling gait" van de Pekinees. Ook een stijf gangwerk met steltig lopen als een Terrier is niet gewenst. Het is echt een mooi zicht om enkele Mopsjes voor U te zien draven, met hun mooie, gespierde "billetjes" en hun krulstaartje dat elke beweging mee volgt. Het is moeilijk om te zeggen of dit lichte rollen tijdens het draven door de voorhand of de achterhand gebracht wordt. Als hij naar U toe komt moet hij zijn voorbenen - waartussen een brede borst ligt - mooi recht gebruiken. Hij draait zijn voeten niet naar binnen noch naar buiten. Vanop zij gezien zal hij zijn voorbenen krachtig gebruiken, naar voren brengen en "terrein winnen". Hij zal de benen niet omhoog gooien, noch "maaien" met de benen. De achterbenen moeten vrij en soepel gebruikt worden, zij geven de stuwkracht waarmede deze kleine stevige hond zich voortbeweegt.

De standaard zegt dat de achterbenen recht moeten zijn. Daarmee wordt bedoeld dat ze langs achter gezien recht moeten zijn, parallel. Vanop zij gezien mogen de benen zeker niet recht zijn, dus geen steile achterhand. Slechts als de voorhand en de achterhand voldoende gehoekt zijn kan de Mops een goed, typisch gangwerk hebben.

Al heeft een Mops nog zo'n mooi hoofd of lichaam, als hij met stijve pootjes trippelt, of zijn voorbenen omhoog gooit als een circuspaard kan hij geen goede Mops genoemd worden.

Dikwijls zien we op tentoonstellingen Mopsen met een steile achterhand. Deze honden worden als ze moeten staan, voorgebracht met de achterbenen naar achter gestrekt. Alleen op die manier hebben ze een rechte ruglijn, zouden deze mopsen hun benen goed oner het lichaam plaatsen (zoals de standaard voorschrijft), dan zouden ze sterk overbouwd zijn. Soms hebben ze ook nog een steile schouder, ze hebben niets vóór de voorbenen, hals borst en voorbenen gaan in een bijna rechte lijn naar beneden. Ook dit is niet helemaal gewenst en kan het gangwerk zeker niet ten goede komen.

Ook spreekt men in de standaard niet over de hals. Natuurlijk moet het grote hoofd gedragen worden door een sterke hals. Die hals moet dik en gespierd zijn maar ook lang genoeg om het hoofd fier te kunnen dragen. Als de hals te kort is lijkt het hoofd net op het lichaam geplakt. Zo een Mops geeft een plompe indruk. Ook al is de Mops een zware gedrongen hond, toch moet hij steeds waardigheid, ja zelfs elegantie tonen. Door sommige keurmeesters wordt een Mops met een te korte hals soms als kort en "cobby" omschreven, dit is echter een foute opvatting: het lichaam moet kort zijn maar dit sluit een mooie hals zeker niet uit.

Ook over dat lichaam mag nog wel iets meer gezegd worden. We wensen voor een goede Mops een brede en diepe borstkas met mooi gewelfde ribben. Als we alleen maar aan het woordje kort vasthouden kunnen we een heel fout beeld krijgen, want ook een lichaam met ondiepe borstkas, platte ribben (geen welving) en op hoge benen kan kort lijken maar men kan hier niet meer van een typische Mops spreken. Een doorzakte rug of een ronde rug zijn natuurlijk ook fout.

Om nu nog even op de ogen terug te komen - de standaard laat hier geen twijfel toe. Ze moeten donker zijn. Een Mops met lichtbruine ogen (soms zien we bijna gele ogen) is echt niet mooi, er gaat zo veel van zijn typische uitdrukking verloren als hij bleke ogen heeft.

Puilend en rond moeten de ogen ook zijn maar zonder daarom te veel wit te laten zien. Ook scheel kijken is niet gewenst. Mopsenpuppies kijken soms scheel, maar dit scheel kijken verdwijnt meestal bij het opgroeien. De ogen staan ver uit elkaar en in één lijn met de neus.

Het hoofd moet groot zijn maar steeds in verhouding tot de hond. De schedel is rond maar door de juiste houding van de oortjes en door de rimpels is de "lijn" van het hoofd langs voor gezien tussen de oren zo goed als vlak. De snuit moet breed zijn maar ook diep genoeg. De onderkaak moet ook breed zijn en de kin mag niet helemaal door te grote of hangende lippen bestopt worden. De standaard zegt niets over de tanden en het is helemaal niet de gewoonte om bij de keuring te trachten deze te tellen alhoewel dit door sommige keurmeesters toch gedaan wordt. Wat wel tijdens het keuren moet nagezien worden is de plaatsing van de tanden in de onderkaak. De Mopshond moet lichtjes ondervoorbijten. Het tonen van de tanden bij gesloten mond is een fout; het laten zien van de tong is ook een grote fout. Natuurlijk laat een Mops bij het hijgen zijn tong zien; het is slechts verkeerd als de tong zichtbaar is bij gesloten mond.

Een Mops moet dikke, diepe rimpels hebben. Het is zeer mooi als over de neus een rimpel loopt maar het is geen fout als een Mops een onderbroken neusrimpel heeft. Men hoort steeds meer beweren dat de Mops neusloos moet zijn. Dit is natuurlijk onzin. Onder de neusrimpel moeten we nog een goede neusrug kunnen vinden: als we Mopsen willen fokken met ingedeukte neuzen, wat ook zeker niet volgens de standaard is, dan zullen ernstige ademhalingsproblemen niet op zich laten wachten.

De oortjes moeten klein zijn, dun, als zwart fluweel. Het oor zou niet langer mogen zijn dan tot aan de buitenste ooghoek. Het knopoor is net een overgeplooid driehoekje. Het rozenoor is geplooid op een manier dat het mooi tegen het hoofd ligt, het rozenoor lijkt kleiner. Fout zijn grote oren of oren die te hoog gedragen worden "vliegende oortjes". Bij het wisselen der tandjes dragen jonge mopsjes hun oortjes soms te hoog, ook te bleke oortjes kunnen bij het volwassen worden donkerder worden.

De voeten moeten klein zijn; grote voeten, spreidtenen, platte voeten en zwakke polsen zijn fouten. Men bedenke wel dat een stevig gebouwde reu met zwaardere benen grotere voeten zal hebben dan een teefje of een kleinere reu met fijnere benen.

Van de staart wordt verlangd dat hij zo stijf mogelijk over de heup zou krullen, liefst met een dubbele krul. Maar hij moet ook mooi hoog aangezet, ingeplant zijn. De vacht moet kort, fijn, glad en glanzend zijn; noch hard, noch wollig. Een harde of ruwe of te lange vacht is niet gewenst.

Bij de kleur spreekt men over zilvergrijs, abrikoos beige of zwart.

Zwart moet dan ook echt diep zwart zijn zonder roestbruine of grijzige schijn, zonder witte aftekeningen. Bij beige moeten de kleuren ook zuiver zijn om een mooi contrast met de zwarte aftekeningen mogelijk te maken. Het verschil tussen "silver" en "apricot-fawn" wordt vaak als volgt verklaard: "silver" is de heldere, koele kleur van het maanlicht en "apricot-fawn" is de warme, soms wel diep gouden kleur van het zonlicht.

Nu komen wij bij een punt waarover reeds veel gepraat en zelfs getwist werd: grootte en gewicht. In de standaard spreekt men over een gewenst gewicht. Dikwijls is een goedgebouwde Mops met een diepe borstkas en gewelfde ribben zwaarder dan de gewenste 6,25 kg - 8,25 kg. Het zou zeer spijtig zijn als een eigenaar zijn mooie, stevige hond op dieet zou zetten om het gewenste gewicht te krijgen. Een magere Mops met opgetrokken buik en ingevallen flanken is niet mooi.

Van twee werkelijke even mooie, uitmuntende Mopshonden hoort de kleinere te winnen, maar alleen als andere punten tegen mekaar afgewogen werden. Eerst kijkt men naar het algemene beeld, de bouw, de constructie van de hond. Heeft hij het juiste type? Hoe is het gangwerk? Heeft hij mooie donkere ogen? Is de snuit correct? Hoe is het lichaam? Hoe zijn kleur en vacht?

Alle raspunten moeten beoordeeld worden en van al die raspunten is de maat slechts één onderdeel.

Het is heel moeilijk om een zeer kleine Mops te fokken die dan ook nog alle raskenmerken bezit. Het steeds meer verdwergen door fokkers is nog nooit een ras ten goede gekomen.

Ik zie heel graag een kleine Mops, maar het moet wel een echte Mops blijven.
Multum in Parvo: Heel veel in een klein beetje

Ingrid Mylemans, 2018